ARBEIDSVOORWAARDEN
Lagere schalen krijgen er minstens 9 procent bij
STEVIGE LOONSVERHOGING VOOR MEDEWERKERS MUSEA
Tekst Jan Bos Beeld De Beeldredaktie/Jean Pierre Jans
OOK OOPJEN SCHAARDE ZICH ACHTER DE WENSEN VAN DE WERKNEMERS

Bijna twee maanden lagen de onderhandelingen over de nieuwe cao voor de Musea stil, maar half februari werd het overleg op initiatief van de werkgevers opeens hervat. Dat leidde al snel tot een principeakkoord. Daar gingen publieksvriendelijke acties bij enkele grote Amsterdamse musea aan vooraf.
In de vorm van opvallende buttons en posters gaf het personeel uiting aan het ongenoegen over het uitblijven van een cao. Of dat de doorslag heeft gegeven durft FNV-onderhandelaar Martin Kothman niet te zeggen. ‘Werkgevers zeggen natuurlijk van niet’, blikt hij terug. ‘Maar ze waren not amused over onze acties rond de opening van de grote Vermeer-tentoonstelling in het Rijksmuseum. Het is natuurlijk niet toevallig dat er meteen daarna een onderhandelingsresultaat uitrolt.’
De cao-onderhandelingen voor de medewerkers bij de musea stonden vrijwel volledig in het teken van een loonsverhoging. ‘Uit de peiling onder de leden bleek dat een flinke loonsverhoging in verband met de toegenomen inflatie met stip op nummer één stond’, licht Kothman toe, ‘daarna kwam er een hele tijd niets’. Vooral de werknemers in de lagere loonschalen voelden de enorme prijsstijgingen van het afgelopen jaar in hun portemonnee. Raymond Zwart, kaderlid en beveiliger bij het Rijksmuseum, weet van collega’s dat ze nog maar nauwelijks rond kunnen komen. ‘Vooral alleenstaande ouders en collega’s waarvan de partner in deeltijd werkt, hebben grote problemen om de rekeningen te kunnen betalen. Heel wat collega’s kijken al uit naar ander werk, in deze tijd is er aanbod genoeg.’ Geeta Bruin, senior projectleider bij het Van Gogh Museum en lid van de FNV-onderhandelingsdelegatie, constateert eenzelfde tendens. ‘Ik hoor van collega’s dat ze op zich wel graag willen blijven, maar dat ze elders meer kunnen verdienen. Er is dan ook een groot verloop onder het personeel en dat leidt weer tot een toegenomen werkdruk, dat speelt nu heel erg. Je hebt een goede cao nodig om mensen binnenboord te houden en daar hoort een goed salaris natuurlijk bij.’
Publieksvriendelijke acties
Meteen in de eerste onderhandelingsronde in november legden de werkgevers al een eindbod met een loonsverhoging van 5 procent op tafel. ‘Veel te weinig’, reageerde Kothman meteen, ‘om tegemoet te komen aan de sterk gestegen prijzen eisen wij 10 procent.’ ‘Een verhoging van 5 procent is echt niet genoeg’, vult Bruin aan. ‘Ik hoor van collega’s in de lagere loonschalen dat ze moeilijk rond kunnen komen en de rekeningen niet meer kunnen betalen. Onze directie heeft wel aangeboden dat ze met een budgetcoach kunnen gaan praten, maar dat is natuurlijk geen oplossing’.
In een recente peiling onder de leden werd de looneis van 10 procent nog eens bekrachtigd: een overgrote meerderheid van 70 procent wees het eindbod van de werkgevers faliekant af. Vervolgens bleven de werkgevers erg lang stil, terwijl de leden van de bond zich juist steeds meer begonnen te roeren. ‘Het beginbod was 5 procent en het eindbod was 5 procent, daar zat helemaal geen beweging in’, schetst Bruin de impasse die al ontstond voordat de onderhandelingen goed en wel waren begonnen. ‘Daar keek ik wel vreemd tegenaan. Om het gesprek weer op gang te brengen zijn we voorzichtig gaan nadenken over publieksvriendelijke acties.’
Maarten en Oopjen
Werknemers bij de musea zijn over het algemeen trots op hun werk en tonen een grote loyaliteit aan hun werkgever. Maar er zijn grenzen. Staken is voor de meesten nog een brug te ver, maar er bleek al snel een grote bereidheid om door middel van een publieksvriendelijke actie de looneis kracht bij te zetten. Flyers, posters en buttons werden als actiemiddel ingezet om de werkgevers met de neus op de eisen te drukken, zonder dat de dienstverlening aan de bezoekers daaronder leed. "Een goede Museum cao nu! Wij eisen 10% erbij", was de boodschap die vanaf eind januari de bezoekers van het Rijksmuseum en het Van Gogh Museum niet kon ontgaan. Her en der werden posters opgehangen waaruit bleek dat ook de door Rembrandt geportretteerde Maarten en Oopjen zich achter de werknemers schaarden. ‘Door zichtbaar te maken wat onze wensen zijn, probeerden we het gesprek weer op gang te brengen’, vertelt Bruin. ‘Sommigen vonden het wel eng en spannend, maar veel medewerkers deden mee, niet alleen op de vloer, maar ook de collega’s op kantoor.’
100 euro nominaal
Binnen enkele weken leken de acties al vruchten af te werpen en nodigden de werkgevers de bonden uit om weer aan de onderhandelingstafel plaats te nemen. De sleutel om tot een akkoord te komen bleek het voorstel om de loonsverhoging in twee delen te knippen: naast een algehele structurele loonsverhoging van 5 procent met terugwerkende kracht per 1 januari 2023 gaan de lonen structureel omhoog met 100 euro nominaal. De zeven laagste loonschalen krijgen die 100 euro al per 1 april, de resterende schalen per 1 juli. Iedereen krijgt er dus naast die 5 procent 100 euro per maand bij, vertaald naar een procentuele verhoging valt dat voor de lagere schalen hoger uit. Bij elkaar opgeteld leiden de twee onderdelen van de loonsverhoging voor de laagste vier schalen tot een verhoging van 9 procent of meer. Op die manier gaat de koopkracht van de functies die de meeste moeite hebben om de eindjes aan elkaar te knopen er ook het meest op vooruit. ‘Ik denk dat de meeste leden daar wel tevreden mee kunnen zijn’, verwacht Kothman. ‘De leden hebben natuurlijk het laatste woord. Zij hebben het eindbod van de werkgevers al eerder afgewezen en beoordelen nu of het bereikte onderhandelingsresultaat voldoende is.’
Ledenraadpleging
De uitkomst van de ledenraadpleging kon niet meer in dit magazine worden meegenomen, maar Raymond Zwart, die op het laatste moment aan de onderhandelingstafel aanschoof, zegt positieve geluiden van collega’s om zich heen te horen. ‘De loonsverhoging komt redelijk in de buurt van de 10 procent die we vroegen’, verwoordt hij het gevoelen op de werkvloer. Geeta Bruin is wat voorzichtiger en houdt een slag om de arm. ‘Het leek uitzichtloos, dus ik ben blij dat er een resultaat ligt en het is beter dan verwacht. Maar het is een compromis, de werkgevers moeten er ook nog mee instemmen en dat vind ik best spannend.’ Enige minpunt voor Zwart is de looptijd van achttien maanden. ‘Het ging nu eigenlijk alleen over het loon, maar ik zou nog wel wat meer dingen willen regelen, sowieso over de arbeidsomstandigheden en ik wil ook graag wat afspreken over de weekendtoeslagen. Dat is belangrijk om de sector met deze krappe arbeidsmarkt aantrekkelijk te houden.’ Bruin sluit zich daarbij aan. ‘We komen nu al mensen te kort, er moet meer gebeuren om de sector aantrekkelijk te houden. Volgende keer ben ik er weer graag bij. Dan wil ik het in ieder geval hebben over duurzame inzetbaarheid, dus over beleid waarin zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met iemands loopbaan en de levensfase waarin hij of zij verkeert.’


'JE HEBT EEN GOEDE CAO NODIG OM MENSEN BINNENBOORD TE HOUDEN'
FNV WIL MEER SUBSIDIE VOOR CULTUUR
Hoewel de overheid niet aan tafel zit bij de onderhandelingen over de nieuwe cao voor de Musea, speelt zij op de achtergrond een cruciale rol. De meeste musea zijn voor de financiering sterk afhankelijk van subsidies en als de overheid de hand op de knip houdt is de ruimte voor verbetering van de arbeidsvoorwaarden beperkt. Bestuurder Martin Kothman is niet blind voor die lastige positie van de werkgevers, maar vindt dat de financiële krapte in de culturele sector niet op de werknemers mag worden afgewenteld. ‘Er moet meer geld naar cultuur. Staatssecretaris Uslu heeft het voortdurend over het belang van de culturele sector, maar dat zijn loze woorden. Vanuit het rijk en de gemeenten komt er 700 miljoen euro beschikbaar om de inflatie en de hoge energiekosten te compenseren, maar dat landt veel te weinig in de portemonnee van de werknemers.’
Kothman bepleit dat er veel meer geld naar de culturele sector gaat, zodat de arbeidsvoorwaarden verbeterd kunnen worden en de sector aantrekkelijk blijft voor werkenden in alle functies. ‘De discussie moet zijn dat de ‘subsidiekoek’ groter wordt en niet dat die koek anders verdeeld moet worden. Want dan trekken de werknemers weer aan het kortste eind. Politici moeten al hun mooie woorden over het belang van de culturele sector omzetten in daden en de subsidies structureel verhogen. Daar gaat de FNV zich sterk voor maken, al dan niet samen met de werkgevers. Zij moeten ook voor hun werknemers opkomen in het belang van hun bedrijven.’